Hamburg vangt asielzoekers op: in een kerk en in een containerdorp. Maar er mag geen politiek mee worden bedreven.
Op het overloopje van het trappenhuis van de St. Paulikerk in Hamburg bidt een moslim. Zijn dreadlocks raken de houten vloer van de negentiende-eeuwse kerk. Hij is één van de tachtig Afrikaanse vluchtelingen die hier onderdak hebben gevonden. Beneden, vlakbij het altaar, staan brood, fruit, koffie, thee, melk, muesli en beleg op tafels. Een Duitse dame met grijs haar vult ontbijtspullen die opraken bij.
De Afrikaanse mannen worden ‘de Lampedusa-vluchtelingen’ genoemd, naar het Italiaanse eiland waar ze aankwamen na hun vlucht uit Libië. Daar werkten ze, tot ze in de verdrukking raakten toen de opstand tegen de Libische leider Muammar Kadhafi uitbrak.
“Ze sliepen bij het monument van Bismarck,” zegt dominee Sieghard Wilm (48), “en vroegen of ze op het kerkterrein mochten slapen. Ik wist niet of dat een dag, een paar dagen of langer zou duren toen ik hen onderdak bood, maar ik betreur het niet.”
De Afrikanen, afkomstig uit tal van landen en zowel moslims als christenen, slapen op dunne matrasjes op de grond in de kerk. ’s Ochtends wordt het rood-wit geblokte beddengoed opgeruimd, om half tien is de kerkvloer leeg. Een vrijwilliger komt Duitse les geven, waar vandaag een handjevol mensen aan deelneemt.
De mannen bevinden zich in een juridisch schemergebied. De Italiaanse overheid gaf ze een visum voor het Schengengebied, 500 euro en de onuitgesproken boodschap om hun heil elders in Europa te zoeken. Het werd Duitsland, zegt Kwadjo, één van de aanvoerders van de groep. Hij had op internet uitgezocht wat een aantrekkelijke bestemming zou kunnen zijn. “Hier verstaan ze Engels,” zegt hij.
Maar opvang was er aanvankelijk niet. Zonder geld zwierven ze rond op straat, in totaal zijn ze met meer dan driehonderd. Ze zijn niet allemaal rechtstreeks uit Italië gekomen. Een Ghanees zwierf twee maanden in Amsterdam-Zuidoost rond, maar hield het niet uit. “Niemand gaf me iets, niemand hoorde me huilen.”
Dat is hier wel anders, sinds de mannen in de kerk zijn opgevangen. De ondersteuning door bedrijven, organisaties en vrijwilligers durft Wilm wel als wonderen te omschrijven. Tekenend is de komst van een oudere, Duitse man die een vlag van zijn vakbond komt brengen, ‘een solidariteitsgroet’, en honderd euro. “Welkom in ons land,” zegt hij.
Niet alle politici zeggen hem dat na. CDU’er Kai Voet van Vormizeele, lid van het Hamburgse parlement, keurt de opvang door de kerk af. “Als we deze driehonderd mensen toelaten, komen er over een week drieduizend.” Volgens de huidige Europese afspraken moeten de Afrikanen terug naar Italië, zegt hij.
Daarbij komt dat de stad Hamburg niet eens weet wie de mannen zijn en of ze recht hebben op een asielstatus. Ze hebben geen perspectief hier, zegt Voet van Vormizeele, en met de Lampedusa-vluchtelingen wordt ‘politiek theater’ opgevoerd. Maar ook hij erkent dat niet alle Afrikanen direct teruggestuurd moeten worden.
Dominee Wilm houdt er rekening mee dat het een tijd kan duren voor er een oplossing is. Binnen een paar weken komen er containers op het terrein van de kerk, waar de vluchtelingen kunnen slapen. Een stichting betaalt de kosten: 50.000 euro.
Containers staan er al op de parkeerplaats achter metrohalte Hagenbeck Tierpark. In een paar dagen is hier een onderkomen gebouwd, waar binnenkort tweehonderd reguliere, door de overheid erkende vluchtelingen zullen wonen. Hamburg moet, als één van de zestien deelstaten, een bepaald deel van de asielzoekers die naar Duitsland komen, opvangen en heeft moeite met het vinden van geschikte plekken. “Dit is beter dan tenten,” zegt coördinator Holger Nuss, die op het terrein ook in een container werkt.
In een wooncontainer staan twee stapelbedden, een tafel en een paar ijzeren kasten. Er is verwarming, maar geen water. Dat is te vinden in de sanitaire containers. In een eetzaal overhandigen beveiligers de bewoners eten dat door een cateraar is bereid. Er zitten een paar jonge mannen met baarden. Kinderen spelen met ballonnen op het asfalt, een meisje fietst rondjes, een hummel loopt rond met een veel te grote smartphone. Vrouwen met hoofddoeken en lange rokken halen de was op uit een container waar een paar wasmachines en drogers staan.
De meeste bewoners zijn Tsjetsjenen. Ruslan, gekleed in spijkerbroek en -jack, probeert uit te leggen waarom hij is vertrokken. In Tsjetsjenië is ‘kein Freiheit’, in Duitsland ‘sehr gut Freiheit’, zegt hij. Hij is drie maanden geleden vertrokken en leert zichzelf Duits uit een oud boek. Hij lacht er nog eens bij. Meer kan hij er, in het Duits, niet van zeggen.
Ook Nuss kampt met een groot taalprobleem: er zijn geen tolken in het containerdorpje. Gebarentaal moet volstaan. Tot dusver gaat dat goed. Naast Tsjetsjenen zullen hier ook Syriërs, Albanezen en Montenegrijnen worden gehuisvest.
Om de hoek staat op een verkiezingsposter van Angela Merkel geschreven ‘Zuviel Ausländer hier’. Maar de ontvangst door de buren is Nuss alleszins meegevallen. Op een bijeenkomst mopperden bewoners alleen dat ze zo laat op de hoogte werden gesteld. Een aangekondigde demonstratie van de extreemrechtse NPD bleek geen mensen te trekken.
Hamburg staat open voor de wereld, is gewend aan nieuwkomers, zegt Nuss. Hij wijst op het verschil met Berlijn, waar de opening van een asielzoekerscentrum tot veel onrust leidde. Binnenkort organiseert de evangelische kerk een bijeenkomst. Mogelijk kunnen buurtbewoners helpen met praktische zaken: speelgoed inzamelen, tolken organiseren.
Het verblijf in de containers gaat tot het eind van het jaar duren, zegt Nuss. Dan moet er andere opvang zijn. Maar volgens een lokale krant wordt er al gedacht aan twee jaar.
‘Vluchteling, wees welkom in Duitsland’ Het Parool 14 september 2013 zaterdag
Het samenleven in de St. Paulikerk is soms lastig. De Afrikanen hebben amper bezittingen en nog minder privacy. “Als je wil douchen, moet je wachten. Als je naar de wc wil, moet je wachten,” zegt Listowe (34) uit Ghana. Dat was in Libië anders, daar had hij zijn eigen huis. Maar dat was onder Kadhafi, een leider voor wie hij nog wel een goed woordje wil doen, al heeft dat geen zin meer.
De migranten hebben bijna niets te doen. Een beetje Duits leren, rondlopen, hangen, en af en toe sporten. De plaatselijke profclub FC St. Pauli, bekend om zijn linkse supportersschare, ondersteunt het voetbal. Amadou uit Mali baalt nog van de vorige wedstrijd, met 5-4 verloren.
Strenge regels, toezicht en screening van vrijwilligers moeten voorkomen dat het een chaos wordt. Dat blijkt als een Duitse vrouw de Afrikanen streng toespreekt. Ze hebben de was buiten laten hangen, in de regen.
Wilm hoopt dat er na de verkiezingen van 22 september beweging komt. “Politici denken dat er geen stemmen te winnen vallen met steun voor vluchtelingen,” analyseert hij. Daarom steken ze nu hun nek niet uit. Na de verkiezingen zijn ze vrijer.
Maar ook de tegenstanders van de opvang hebben er geen politiek mee bedreven. Dat doe je niet in Duitsland. “Dat kan rechts-populisten in de kaart spelen,” zegt CDU-politicus Van Vormizeele. Dat geldt eigenlijk voor alle onderwerpen die met deze gevoelige thema’s verband houden, van immigratie tot integratie. Kritiek leveren kan, maar stemmen winnen gaat te ver. Van Vormizeele vindt het affiche van anti-Europartij Alternative für Deutschland, waarin wordt opgeroepen tot strengere immigratiewetten, al op het randje. Dit zijn zaken om praktisch op te lossen, niet om je als politicus mee te profileren.
Het Parool, 14 september 2013